the neutral theory of molecular evolution: a review of recent evidence
in scherp contrast met de Darwinistische evolutietheorie door natuurlijke selectie, beweert de neutrale theorie dat de overgrote meerderheid van evolutionaire veranderingen op moleculair niveau worden veroorzaakt door willekeurige fixatie (als gevolg van willekeurige sampling drift in eindige populaties) van selectief neutrale (d.w.z. selectief equivalente) mutanten onder continue input van mutaties. De theorie stelt ook dat de meeste genetische variabiliteit binnen species op moleculair niveau (zoals eiwit en DNA polymorfisme) selectief neutraal of zeer bijna neutraal zijn en dat zij in de species worden gehandhaafd door de balans tussen mutationele input en willekeurige extinctie. De neutrale theorie is gebaseerd op eenvoudige veronderstellingen, waardoor we wiskundige theorieën kunnen ontwikkelen op basis van populatiegenetica om moleculaire evolutie en variatie in kwantitatieve termen te behandelen. De theorie kan worden getoetst aan feitelijke waarnemingen. Neo-Darwinisten blijven de neutrale theorie bekritiseren, maar het bewijs daarvoor heeft zich de laatste twee decennia verzameld. De recente uitstorting van de opeenvolgingsgegevens van DNA heeft de theorie sterk versterkt. In dit artikel bespreek ik enkele recente observaties die de neutrale theorie sterk ondersteunen. Zij omvatten dergelijke onderwerpen zoals pseudoglobine genen van de muis, alpha a-crystallin genen van de blinde molrat, genen van influenza A virus en nucleaire Versus mitochondrial genen van fruitvliegen. Ik bespreek ook onderwerpen als de evolutie van afwijkende coderingssystemen in Mycoplasma, de oorsprong van het leven en het verenigde begrip van moleculaire en fenotypische evolutie. Ik concludeer dat sinds de oorsprong van het leven op aarde, neutrale evolutionaire veranderingen overheersen over Darwiniaanse evolutionaire veranderingen, in ieder geval in aantal.